UIT HET ATELIER VAN EEN ALCHEMIST
Door Marieke Burgers mag. art.
Als een postmoderne alchemist mengt Hildert Raaijmakers de beeldtaal van de microchip, klassieke profielen van mythologische halfgoden, baardige zeebonken en fabeldieren met een snuif middeleeuwse kleurensymboliek. Schrifttekens, pixels, ijle landschappen en cartoonelementen benadrukken de magie van zijn monumentale tableaus.
Sinds zijn eerste voorzichtige uitingen in verf in 1990 heeft de kunst van Hildert Raaijmakers een ontwikkeling doorgemaakt: van achtergronden, scenografie, beestjes en gezichten, tot grotere, monumentale werken met complexe betekenislagen.
In de periode tussen 1990 en 1997 gaat hij artistiek alle kanten op: thema's, technieken en uitdrukkingsvormen; alles wordt onderzocht. Die verscheidenheid blijkt uit zijn variatie in motiefkeuze: Ramses, Uruburu Sirtaki, Army of Lovers, Derwisjen, De Liefde en de baardige en heroïsche tronie van Seraphim.
In 1997 stopt hij met schilderen en hoewel hij in 2000 en 2001 werkt als docent tekenen, zet hij zelf geen penseel op papier. Creatief mens als hij is, stort hij zich daarentegen op het schrijven van verhalen en produceert van 1999 tot 2005 onder nom de plume Lars Ingmar een aantal korte verhalen en (ongepubliceerde) romans. Het schrijven zal vanaf die tijd steeds een wisselwerking met zijn schilderwerk aangaan zo schrijft hij in 2001 het korte verhaal De Vijfde Ruiter, een motief dat jaren later, in 2014, tot het gelijknamige schilderij zal leiden.
Hilderts schilderpauze duurt tot 2009, wanneer hij verf en ezel weer onder het stof vandaan haalt. Hij begint met 'vingeroefeningen', om de creativiteit weer op gang te brengen en schildert de watervlekbeestjes zoals Oehoe, Molletje en Waterbeestje.
In 2012 begint Hildert monumentaler te werken. Na 19 jaar voltooit hij La Maillotlaise, schildert hij Kapitein Socrates en Athene en Alkyoneus, maar net als met La Maillotlaise wil hij nog niet echt de pathos vrijgeven die in de originele voorbeelden zit en hij 'ontmant' de figuren dan ook weer geheel met rode sokken en dito wanten, die goedheid en weerloosheid signaleren.
In de periode tussen 2012 en 2014 zien we de introductie van de iconische 'portretten': de gezichten met de grote wijd opengesperde ogen, met de peinzende of starende blik zoals Hic Gubernator, Portret van de Kunstenaar als een Jonge Kapitein, Thyoniki, Mathias en Elgol.
Vanaf 2102 komen er bovendien twee nieuwe thema's in zijn werk: het maritieme element én de alles overheersende man met de baard; soms in combinatie met elkaar, zoals in Kapitein Zeebaard en Kapitein Charon. Telkens weer schildert hij een baardige man of zeemannen en deze trend culmineert in de werken Te Kaap'ren en ...En Corneel, waarvan de titels refereren naar het zeemanslied Al die willen te kaap'ren varen.*
Verkooptentoonstellingen in 2011 en 2012 geven hem het zelfvertrouwen om door te gaan met schilderen. Zijn vele buitenlandse reizen geven hem een ander perspectief, ze verwijden zijn blik en geven hem een meer zelfbewuste vormentaal.
Inspiratiebronnen
Veel van Hilderts werk doet op het eerste gezicht denken aan cartoons, met die duidelijk getrokken omlijning, de vlakke achtergrond zonder diepte en de karikatuurachtige profielen met overdreven trekken. Maar vergis je niet, Hildert kent zijn kunstgeschiedenis en bewust en onderbewust gebruikt hij deze gretig als onuitputtelijke bron van composities, motieven, beeldhouwwerken en schilderijen.
Zo is de middeleeuwse wereld met zijn fabels, Bijbelse verhalen, kleuren en symbolen belangrijk om Hilderts werk te begrijpen. In de middeleeuwen waren kleuren en objecten betekenisdragers die door het gewone en analfabete volk benut werden om de aardse, onder- en bovenaardse wereld te begrijpen. Zijn voorliefde voor de middeleeuwen blijkt ook uit het gebruik van de aureool, de stralenkrans die het ereteken van een heiligenfiguur is.
Nog vaker zijn Hilderts motieven afkomstig van klassieke beeldhouwwerken, zowel uit de oudheid als uit latere, op de klassieken geïnspireerde stijlvormen zoals Renaissance, Maniërisme, Barok en Rococo.
Composities
Zo is de compositie van Athene en Alkyoneus overgenomen van een detail van het fries van het Hellenistische Pergamon Altaar zoals dat in Berlijn te zien is. Sabine Sabine 3D is gebaseerd op de beeldengroep De Sabijnse Maagdenroof van de maniëristiche beeldhouwer Giambologna. Kapitein Socrates heeft zijn voorbeeld in De dood van Socrates van de neoclassicistische schilder J.L. David, terwijl Nicolaas, Funnyman een heel eigen bewerking is van het schilderij van Rembrandt, De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp, dat in het Mauritshuis hangt. La Maillotlaise is in compositie en naam geïnspireerd op de Marseillaise van François Rude, te zien vooraan de Arc de Triomphe in Parijs.
Motieven en thema's
Hildert introduceert in Dansgroep Bhorah één van zijn terugkerende thema's: 'mannetjes', ledenpoppen in de stijl van de surrealist Giorgio De Chirico, en heel zeker de kostuums voor de marionetachtige figuren van het Triadische Ballet van Oskar Schlemmer. Hij voorziet de mannetjes van rode wantjes en sokken, die daarmee de figuren tot de totale tegenpolen van de macho-mannen maken, ze letterlijk tot pantoffelhelden reduceert. De vervreemdende poppen keren terug in onder meer La Maillotlaise, Gustav, Slaapbeestje, Athene en Alkyoneus, Sabine Sabine 3D en Nicolaas, Funnyman.
Bustes, beelden en beeldhouwwerk uit verschillende perioden spelen een rol; Tinnitus is bijvoorbeeld gebaseerd op een Hellenistische bronzen kop, deel van een grotere figuur, de Apoxyomenos; De Schraper, en Aether is naar een marmeren buste van de Romeinse keizer Lucius Verus. Bij My Silver Lining en De vrouw met de Baard zijn de voorbeelden middeleeuws, ...En Corneel is oorspronkelijk een rococo portretbuste, uitgevoerd in porselein. Het motief van de drie mannen in Te Kaap'ren stamt van een archaïsch reliëf met een driekoppige demon. Hildert verandert en bewerkt zo'n voorbeeld en voegt er zijn heel eigen signatuur aan toe; hier bijvoorbeeld met de reductie van de demonische figuren tot stoere doch goedmoedige, tweedimensionale baardmannen, met op de achtergrond de toevoeging van het silhouet van Kaap Hoorn.
Ogen
Omdat Hildert heel vaak gezichten, tronies en koppen afbeeldt, zijn ogen een verhaal op zich. Van de eerste, maskerachtige 'knoopjesogen' zoals in Dansgroep Bhorah, Gustav, Hup Hup en Solatido schildert hij de laatste jaren steeds vaker ogen met pupillen, zoals in Hic Gubernator, Mathias en Tinnitus.
De starende blik, die op veel schilderijen voorkomt, lijkt geïnspireerd op de beroemde Egyptische mummieportretten van Fajoem, op de Griekse beelden uit de archaïsche periode met hun mysterieuze sfinxachtige gezichtsuitdrukkingen of op de vroegmiddeleeuwse heiligenbeelden uit Zuid-Duitsland.
Decoratieve en grafische elementen
Computeresthetiek, schrifttekens en edele stenen
Hildert experimenteert ook met grafische elementen die geïnspireerd lijken op de lijnen van de microchip, zoals bijvoorbeeld te zien is in het haar van Thyoniki en Tychoniki, of in de veren van de starende struisvogel in De Vijfde Ruiter. Ook spant hij wel eens een 'matrix-net' achter een hoofd, zoals bij Mathias, Thyoniki en De vrouw met de Baard. Fractal-achtige pixelvormen, zoals onder meer te zien zijn in My Silver Lining en Queen B., zijn geïnspireerd door het werk van M.C. Escher.
Andere grafische elementen zijn letters, zoals op de hals van Aether, waarvan het schrift uit de tatoeagewereld komt, het naambord van Clovis II en de verschillende vormen waarmee Hildert zijn werken signeert, in vierkante, rechthoekige, of ronde 'chinese lakzegeltjes'.
Een ander decoratief element dat Hildert uit de schatkamer der kunsten heeft ontleend, is de edelsteenachtige versiering, vaak toegepast door Gustav Klimt, zoals te zien is in het haar van Elgol II, de kettinkjes achter het profiel van Clovis en het jasje van Oscar.
Sprankelend hoofdwerk spuit symbolen
In het vierluik Apocalypso, dat wel als een hoofdwerk van Hildert beschouwd kan worden, komt het allemaal bij elkaar: het middeleeuwse kleurgebruik, de symbolen, de bijbelse verhalen en de klassieke voorbeelden.
De compositie van het vierluik stamt van de laatbarokke Trevifontein in Rome, waar gevleugelde paarden en jonge zeegoden, Tritons, de schelpvormige strijdwagen van de zeegod Oceanus naar de zee trekken.
Voor het kleurengebruik daarentegen kunnen we weer naar de middeleeuwen en de christelijke kerk kijken. Zo zien we in de figuren van Apocalypso, die losjes zijn gebaseerd op het bijbelse verhaal van de Vier Ruiters van de Apocalyps uit het boek Openbaringen, dat de linker figuur van Telestho, die de Overwinning voorstelt, een gouden tuniek draagt met daarop het symbool van een kroon. Thyone, tweede van links, verbeeldt de Oorlog en draagt een bloedrode tuniek met daarop het gestileerde heft van een zwaard. Tycho, die als derde van links de Dood representeert, heeft op zijn vale tuniek een doodshoofd. Tybalt, geheel rechts balanceert de weegschaal van het recht op zijn paarse tuniek, die hier Wijsheid betekent.
De moraal van het verhaal
In het werk De Vijfde Ruiter, dat al snel op Apocalypso volgt, zien we op het eerste gezicht alleen drie struisvogels en een mannenfiguur in een leeg, dystopisch landschap. Bij nadere studie blijkt dat Hildert weer een aantal codes gebruikt om zijn boodschap over het voetlicht te brengen. De titel is gebaseerd op zijn gelijknamige verhaal, gepubliceerd in het internetmagazine Meander, waarin de 'vergeten' broer van de vier ruiters van de Apocalyps, Het Geweten genaamd, naar voren treedt. Weer is de kleurensymboliek sprekend: de achtergrond is gehouden in een zacht paars-roze kleur die hier hoop aangeeft. De man met de hypnotiserende ogen en de gestileerde krullenbaard, gevormd naar een Mesopotamisch votiefbeeldje van de Tempel van Abu in het huidige Irak, heeft zijn gevouwen handen in rode wanten gestoken. Deze warmrode handen van barmhartigheid zijn geplaatst op de gouden zoom van de mantel, precies op de gulden snede van het doek, de goddelijke proportie, de eeuwenoude wiskundige maat voor perfectie. In de plooien van de mantel staat de spreuk “Vide cor tuum” (“Zie uw hart”), ofwel “Luister naar je geweten”. De spreuk komt oorspronkelijk uit Dantes gedicht over de hoofse liefde La Vita Nuova van 1295, maar is in de huidige tijd gebruikt in een aria van Patrick Cassidy en Hans Zimmer; die onder meer in de film Hannibal (2001) te beleven is.
Over de struisvogel die in het felle licht van een goddelijke macht baadt, wordt gezegd dat hij bij gevaar zijn kop in het zand steekt. Het dier kijkt de toeschouwer provocerend aan; Durf het eens de schuld op een hogere macht te schuiven en waag het eens om niet naar je geweten te luisteren, lijkt de boodschap van het schilderij te zijn.
Geheim recept
Zowel in de twee hoofdwerken Apocalypso en De Vijfde Ruiter, als in andere schilderijen van Hildert, zijn talloze andere referenties te bespeuren voor wie op ontdekking wil gaan: fabeldieren, spreekwoorden, veelzeggende namen, muziektitels of Latijnse spreuken.
Iedere keer geeft Hildert een draai aan zijn vondsten, nooit zijn het ready-mades, het is nooit een kwestie van kopiëren, maar van zich laten inspireren en bewerken. De alchemist laat ons toe in zijn atelier, we vangen een glimp op van de ingrediënten die hij gebruikt, we kunnen zelfs proeven, maar het recept blijft toch een goed bewaard geheim.
© Marieke Burgers mag. art.
Charlottenlund, Denemarken, juli 2015
*) 19de eeuws volksliedje waarvan het eerste couplet luidt:
Al die willen te kaap'ren varen
Moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjores en Corneel
Die hebben baarden, die hebben baarden
Jan, Pier, Tjores en Corneel
Die hebben baarden, zij varen mee
